Vertaald met toestemming van The Institute for Attachment and Child Development
https://www.instituteforattachment.org/

De aandoening die ons allemaal raakt:
Wat men moet weten over Developmental Trauma Disorder (DTD)

Vroegkinderlijk trauma, inclusief mishandeling en verwaarlozing, is waarschijnlijk het grootste probleem waarmee zorg en hulpverlening in de Verenigde Staten te maken krijgen. Hetgeen een uitdaging vormt om dit grotendeels aan te kunnen pakken en te voorkomen middels passende toegesneden preventie en interventies. “

Dr. Bessel van der Kolk, professor in Psychiatrie aan de Universiteit van Boston en directeur van de Trauma Research Foundation, is toonaangevend expert op het gebied van (vroegkinderlijk) trauma. Oprichter van de National Child Traumatic Stress Network (NCTSN), een door het Amerikaans congres geaccrediteerd platform bestaande uit 150 instituten die gespecialiseerd zijn in het ontwikkelen en implementeren van effectieve interventies op dit gebied.

DEVELOPMENTAL TRAUMA DISORDER (DTD) – Voorgedragen door Dr. Bessel van der Kolk, als proposal voor opname in de DSM V, omschrijft DTD als de effecten van langdurige blootstelling aan trauma – vaak ernstig misbruik en/of verwaarlozing door ouders/verzorgers (maar evt. ook traumatische medische procedures of omgevingsgerelateerd geweld) – gedurende de eerste 3 levensjaren van een kind.

Impact van DTD op het individu

Vroegkinderlijk trauma beïnvloedt het brein en neurobiologische processen gedurende kritieke perioden van ontwikkeling en resulteert in:

  • Slechte emotieregulatie en lichamelijke zelfregulatie
  • Laag zelfbeeld
  • Onvermogen om anderen te vertrouwen, vooral de primaire verzorgers

Meer specifiek, kinderen met DTD krijgen te maken met:

“Complexe verstoringen van affectieve regulatie; verstoorde hechtingspatronen; snelle regressies in gedrag en sterke plotselinge wisseling van emotionele states; verlies van initiatief tot autonoom gedrag; agressief gedrag richting zichzelf en anderen; het niet kunnen bereiken van ontwikkelingsmijlpalen; verlies van regulatie op gebied van slaap, eten en zelfverzorging; afwijkende cognitieve schema’s t.a.v. kijken naar de wereld; wantrouwende houding en verwachting van verdere traumatische ervaringen; diverse somatische problemen; spijsverteringsproblemen; hoofdpijn; niet gewaar zijn van gevaarlijke situaties met gevaar voor zichzelf tot gevolg; zelfhaat en zelfkritiek; chronische gevoelens van niet kunnen functioneren.

(Van der Kolk, 205, p. 406)

Zonder vroege en effectieve interventies, blijven kinderen met DTD worstelen met hun functioneren binnen relaties en binnen de maatschappij, tot aan en in de volwassenheid aan toe.

Lange termijn effecten van DTD op individu en samenleving

“Mensen met een verleden in een jeugd met trauma, mishandeling en verwaarlozing zijn vertegenwoordigd binnen vrijwel de gehele gevangenispopulatie in de Verenigde Staten (Teplin, Abram, McClelland, Dulcan & Mericle)”

Van der Kolk, 2005, p. 402

De Centers for Disease Control and Prevention – Kaiser Permanente Adverse Childhood Experiences (ACE) Study, vond een directe correlatie tussen mishandeling en verwaarlozing in de kindertijd en de mate van welzijn in de volwassenheid. Lange termijn risico-effecten van mishandeling en verwaarlozing in de kindertijd kunnen zijn:

  • Alcoholisme en alcoholmisbruik
  • Chronische obstructieve pulmonaire problemen
  • Depressie
  • Foetale sterfte
  • Verslechterde gezondheid
  • Drugsgebruik
  • Ischemische hartziekten
  • Leverziekten
  • Slecht kunnen functioneren op het werk
  • Financiële problemen
  • Verhoogd risico op partnergeweld
  • Promiscuïteit
  • Roken
  • Suïcidaliteit
  • Ongeplande zwangerschap
  • Vroeg beginnen met roken
  • Vroeg beginnen met sexuele activiteiten
  • Tienerzwangerschap
  • Risico op sexueel geweld
  • Slecht functioneren t.a.v. school/studie

Zonder vroege en effectieve interventies, wordt de problematiek van mensen met DTD vaak intergenerationeel doorgegeven.

Faciliteren van effectieve interventies bij DTD

Vroege en effectieve interventies voor DTD is de sleutel tot het stoppen van de cyclus van mishandeling en verwaarlozing.

Wat werkt niet bij DTD: alleen liefde (zonder effectieve en vroege interventies), ‘goed’ ouderschap, tijd, geïnstitutionaliseerde zorg, traditionele therapie, gedragsmodificatie technieken

Effectieve interventies bij DTD:
De meest ideale behandeling voor kinderen met DTD geschiedt in een setting van een stabiele permanente plaatsingen in gezinnen, aangevuld door:

  • Het ondersteunen en bijscholen van primaire verzorgers: om hun eigen gevoelens inzichtelijk te maken t.a.v. de relatie met hun kinderen, aanleren van effectieve DTD opvoedstrategieën, het inzichtelijk maken van het trauma en ontwikkelingseffecten hiervan op het kind. Het is cruciaal dat primaire verzorgers, zoals adoptie- of pleegouders, worden gesteund in plaats van worden aangekeken of aangesproken op de beschadiging door DTD bij hun kind.
  • Het informeren en ondersteunen van kinderen met DTD m.b.t.: het leren vertrouwen van hun primaire verzorgers, het leren begrijpen van hun trauma en de gevolgen hiervan op hun zichzelf en hun relaties, het leren herkennen van, en op andere wijze reageren op hun trauma triggers, het leren functioneren binnen een gezinssituatie, het leren hun gevoelens te uiten i.p.v. reactief te reageren.
  • Interventies bieden aan kinderen met DTD waarbij de focus ligt op het kalmeren en reguleren van hun brein, zodat ze beter kunnen functioneren en zo optimaal mogelijk hun behandeling kunnen doorgaan en primaire ouders/verzorgers kunnen accepteren (bijv. door neurofeedback en medicatie voor comorbide psychologische stoornissen)

Helaas ontvangen kinderen die in gezond functionerende en stabiele gezinnen worden geplaatst, vaak niet de behandeling die ze nodig hebben vanwege:

  • Problemen m.b.t. behandeling – Door vroegkinderlijk trauma, leren kinderen met DTD alleen zichzelf te vertrouwen. Ze worden vaardig in het beheersen van hun omgeving en de mensen om hen heen, om het gevoel te krijgen in controle te zijn en zich veilig te voelen. Ze ontwijken de pogingen van clinici om tot een accurate diagnose en behandeling te komen. De kinderen creëren tevens conflicten en verwarring en tweespalt tussen de teams van volwassenen die hen trachten te helpen.
  • Weerstand tegen optimale mogelijkheden tot herstel– Door hun angst om zich te hechten, zetten kinderen met DTD zich af tegen de meest krachtige katalysator voor hun eigen genezing: gezonde relaties. Ze kunnen chaos initiëren en fysiek of emotioneel gevaarlijke situaties in huis creëren binnen hun adoptie-/pleeggezin. Ze kunnen valse beschuldigingen uiten jegens primaire verzorgers om een emotionele en lichamelijke afstand van hen te bewerkstelligen. Veel broertjes, zusjes en verzorgers van kinderen met DTD ontwikkelen post-traumatic stress disorder ten gevolge van deze stressvolle levensomstandigheden.
  • Financiële barrieres – Primaire verzorgers beschikken meestal niet over de financiële middelen om alle benodigde interventies te betalen. Verzekeringsmaatschappijen, pleegzorginstanties en specifieke regelingen vergoeden niet altijd alle kosten. Soms leidt dit tot het ontbinden van adoptie en het plaatsen van een kind in pleegzorg of geïnstitutionaliseerde zorg. (N.B. de Nederlandse situatie is uiteraard afwijkend van die in de V.S. op dit gebied, maar ook hier lopen ouders soms tegen deze problemen aan).
  • Onvoldoende training en ondersteuning van adoptie- en pleegouders – Primaire verzorgers hebben gewoonlijk op een moment van plaatsing niet alle benodigde achtergrondinformatie van het kind. Bovendien krijgt men niet altijd voldoende training m.b.t. specifieke opvoedstrategieën en begeleiding van kinderen met DTD. Daar komt nog bij dat, wanneer ouders/verzorgers aankloppen om ondersteuning bij hulpverlening, men vaak onterecht wordt aangesproken op slecht ouderschap.
  • Comorbide diagnoses – Ouders die hun kind mishandelen of verwaarlozen, doen dit vaak als resultaat van een mentale stoornis. Daardoor is er bij kinderen met DTD vaak tevens sprake van comorbide genetische geërfde stoornissen die voor clinici moeilijk zijn om te onderscheiden van de DTD. Hierdoor is er vaak sprake van misdiagnose en verkeerde behandeling van DTD en evt. andere stoornissen.
  • Onvoldoende kennis, expertise en bijscholing van clinici, hulpverleners en docenten – De meeste studenten die afstuderen als clinici hebben weinig geleerd m.b.t. hoe om te gaan met DTD. Tevens denken nog veel clinici dat DTD zeldzaam is en zien het over het hoofd. Hoewel DTD binnen de algehele populatie niet veel voorkomt, is het veel aanwezig onder de groep kinderen die in hun eerste jaren zijn mishandeld, verwaarloosd en veelvuldig zijn verplaatst van woonomgeving. Daardoor komt DTD veel voor binnen pleegzorg en andere geïnstitutionaliseerde omgevingen. Tot slot bevat de DSM geen passende diagnose die de complexe impact van vroegkinderlijk trauma omvat. Door al het bovenstaande, wordt DTD vaak gemist als diagnose en worden er geen passende en effectieve interventies ingezet voor deze kinderen.

Referenties:
CDC-Kaiser ACE Study. (2016, June 14). February 13, 2019, from
https://www.cdc.gov/violenceprevention/childabuseandneglect/acestudy/about.html
Developmental Trauma Disorder, van der Kolk, 2005, Psychiatric Annals, pp. 401-408

Developmental Trauma Disorder (DTD)