Binnen de sociale omgeving van ouders/verzorgers van kinderen met FASD (zeker in combinatie met gedrag wat zich uit in problematiek zoals een hechtingsstoornis) bestaat vaak veel onbegrip en gebrek aan inzicht in de complexe problematiek en het gedrag. Hetgeen nog eens versterkt wordt doordat het kind zich bij anderen vaak anders laat zien dan thuis. Familie en vrienden vinden dat ouders te streng zijn/niet streng genoeg zijn en komen met goedbedoelde maar ongeïnformeerde adviezen. School en hulpverlening bekijken het kind door de bril van hun eigen professionele achtergrond en bijbehorende psychologische stroming, standaard protocollen en wijzen van begeleiden, en schatten het functioneren van het kind in op basis van expressieve taalontwikkeling (die in schril contrast staat met de receptieve taalontwikkeling en begrip), IQ en biologische leeftijd.

Men gaat er vanuit dat, als je er ‘normaal’ uit ziet, en je goed kunt spreken, je ook in staat bent om goed na te denken en leeftijdsgerelateerde beslissingen kunt nemen of situaties goed kunt inschatten. Niets is hier echter minder waar. Het kind en ook de puber of (jong)volwassene met FASD wordt daardoor meestal verkeerd ingeschat en in eerste instantie niet goed begeleid en overvraagd.

Ouders/verzorgers voelen zich vaak niet gehoord, niet begrepen en komen soms in een sociaal isolement. Ook binnen het gezin kunnen er flinke structurele spanningen en problemen ontstaan, die hun weerslag kunnen hebben op zowel ouders als de andere kinderen. Respijt zorg, educatie van het professionele netwerk en juiste hulp zijn belangrijke factoren om de draagkracht van het gezin op pijl te houden. Helaas kunnen ouders/verzorgers binnen reguliere zorg-/hulpverleningsinstanties, scholen of gemeente deze hulp soms niet vinden. Kennis en expertise op het gebied van FASD, hechtingsproblematiek en de complexe mix van gedrag dat eerder is gediagnosticeerd als ADHD, autisme, pddNOS etc. is vaak niet of beperkt aanwezig.

Dan hangt er veel af van de bereidheid van professionals om zich open te stellen voor het aanvullen van lacune’s in kennis en expertise, en zich een andere mindset aan te moeten meten t.a.v. hoe je bij kinderen met FASD kijkt naar functioneren en gedrag en hoe je hier mee om zou moeten gaan. Ook al druist dat soms intuïtief in tegen de gebruikelijke benaderingen en werkwijzen. Ook het goed overleggen en communiceren met ouders/verzorgers is een voorwaarde om tot opzet van het benodigde ‘externe brein’ in de vorm van een ondersteunend en beschermend netwerk te komen. Op deze wijze is het mogelijk het kind zo goed mogelijk te ondersteunen, en secundaire FASD problematiek op latere leeftijd te voorkomen.

FASD en omgevingsfactoren
Getagd op: